Dankzij internet is er veel informatie beschikbaar over lage schildklierfunctie, hypothyreoïdie. Informatie die de patiënt kan voorleggen aan de arts opdat de juiste diagnose kan worden gesteld en een adequate behandeling kan worden gevolgd.
Patiënten worden nog te vaak weggestuurd met de boodschap dat het wel ‘tussen de oren’ zal zitten. Dat het geen schildklierprobleem kan zijn omdat de TSH-waarde normaal is. Of dat persisterende klachten geen gevolg kunnen zijn van de gebruikte medicatie omdat men toch goed is ingesteld.
Maar het is de patiënt die uiteindelijk de expert is wat betreft het functioneren van zijn of haar lichaam. Hij of zij voelt wat er lichamelijk of geestelijk mis is.
Iedere arts heeft de plicht om gezondheid te bevorderen
Artsen die werken met aanvullende protocollen zullen meer geneigd zijn om hetgeen de patiënt voelt serieus te nemen, ook als dat niet direct wordt bevestigd door laboratoriumuitslagen. Artsen die uitsluitend werken volgens de Nederlandse richtlijnen varen vaak blind op de lab uitslagen.
Complementair of regulier, iedere arts heeft de plicht om gezondheid te bevorderen en lijden te verlichten. Dat zweert/belooft iedere medische student op het moment dat hij of zij de artsenbevoegdheid krijgt door het afleggen van de artseneed. De ze eed die artsen afleggen is gebaseerd op de eed van Hippocrates uit ca. 400 voor Chr.
Hij zweert/belooft verder: Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen.
Ik zal de geneeskundige kennis van mijzelf en anderen bevorderen
Doel: gezondheid bevorderen
De arts en de patiënt hebben uiteindelijk hetzelfde doel: gezondheid bevorderen, de arts is dat zelfs verplicht krachtens de eed. Informatie die de patiënt aandraagt, via internet of anderszins verkregen, kan bijdragen aan hetgeen de arts heeft gezworen of beloofd; de geneeskundige kennis van de arts en anderen bevorderen.
De volledige tekst van de eed van Hippocrates luidt:
Ik zweer/beloof dat ik de geneeskunst zo goed als ik kan zal uitoefenen ten dienste van mijn medemens. Ik zal zorgen voor zieken, gezondheid bevorderen en lijden verlichten. Ik stel het belang van patiënten voorop en eerbiedig zijn opvattingen. Ik zal aan de patiënt geen schade doen. Ik luister en zal hem goed inlichten. Ik zal geheim houden wat mij is toevertrouwd. Ik zal de geneeskundige kennis van mijzelf en anderen bevorderen. Ik erken de grenzen van mijn mogelijkheden. Ik zal mij open en toetsbaar opstellen, en ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving. Ik zal de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen. Ik maak geen misbruik van mijn medische kennis, ook niet onder druk. Ik zal zo het beroep van arts in ere houden. Zo waarlijk helpe mij God almachtig / Dat beloof ik.
Arts kan afwijken van de standaard
Een arts zal mogelijk tegenwerpen dat hij of zij gebonden is aan protocollen bij de diagnosticering en behandeling van ziekten. Dat is waar, maar in mei 2007 verscheen een manifest van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering van de Geneeskunst (KNMG Manifest) en het is interessant om te lezen wat daarin staat over de grenzen van medisch professionele autonomie.
De individuele arts is weliswaar gebonden aan gedragsregels, standaarden, richtlijnen en protocollen maar er is ook ‘vrijheid in gebondenheid’; de arts kan zo nodig afwijken van de standaard.
Maar professionaliteit is ook het vermogen van de arts om, gebaseerd op deskundigheid, voorbij de standaardisatie adequaat te reageren op het unieke van een situatie. Artsen hebben de plicht om zo nodig te beslissen of afgeweken moet worden van de standaard.
Als de arts van de standaard afwijkt zal hij zich daarover moeten kunnen verantwoorden, gebaseerd op zorginhoudelijke deskundigheid en – argumentatie. Medisch professionele autonomie is in die zin dan ook ‘vrijheid in gebondenheid’ en maakt deel uit van de professionele verantwoordelijkheid.
Medische professionaliteit: KNMG manifest